Jeugdbescherming Ouders verzoeken in te stemmen met ‘vrijwillige’ hulp: deze tussenweg in het jeugdhulpstelsel kent geen wettelijke grondslag. Dat moet veranderen, vindt een onderzoeker.
Alle alarmbellen gaan af als Suzanne (33) aan de voogd van haar 12-jarige tweeling vertelt dat ze opnieuw zwanger is. Niet lang erna hoort ze van de regionale jeugdbeschermingsorganisatie dat er een verzoek tot onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming wordt gedaan. Suzanne, die om privacyredenen niet met haar achternaam in NRC wil, is het hiermee niet eens, maar ze krijgt van haar advocaat Reinier Feiner te horen dat ze maar beter kan meewerken. „Tegenwerken kost meer”, zo redeneert hij.
Suzanne is haar tweeling in 2010 kwijtgeraakt omdat zij en haar toenmalige vriend verdacht werden van ernstige kindermishandeling. Voor de raad aanleiding de baby’s met spoed uit huis te plaatsen. In hoger beroep werd de laagbegaafde Suzanne vrijgesproken, omdat het gerechtshof oordeelde dat niet kon worden vastgesteld wie pleger en wie medepleger was van de mishandeling.
Dat ze nu, twaalf jaar na de uithuisplaatsing van haar baby’s, opnieuw op de radar komt van jeugdbescherming, vinden Suzanne en haar advocaat moeilijk te verteren. Dat ze de voogdij over haar tweelingdochters in 2010 verloor, staat wat haar betreft volledig los van haar huidige situatie: ze is zwanger van haar nieuwe vriend, niet van haar ex. Advocaat Feiner: „Vrijspraak telt niet in het jeugdrecht. De ‘zorgen’ tellen, niet de feiten.”
Schoorvoetend
In het verzoek tot onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, ingezien door NRC, wordt erkend dat de zorgen over de „opvoedvaardigheden” van Suzanne niet zijn gebaseerd op actuele informatie. In plaats daarvan baseren de hulpverleners zich op de situatie zoals deze twaalf jaar geleden was. Suzanne heeft volgens haar advocaat daarna „nooit meer een echte kans gehad om haar kinderen op te voeden”, en het valt wat hem betreft te begrijpen dat zij na al die jaren „angst heeft voor instanties”.
Ouders accepteren soms schoorvoetend hulp uit angst voor heftigere maatregelen
Het jeugdhulpstelsel kent twee routes: de vrijwillige, waarbij ouders instemmen met hulp bij de opvoeding, en de gedwongen, waarbij een kinderrechter een ondertoezichtstelling uitspreekt. Bij die laatste wordt een gezin door een voogd begeleid.
Soms voldoen gezinnen niet aan de voorwaarden voor gedwongen jeugdhulp, maar zijn hulpverleners toch zo bezorgd over de veiligheid van het kind dat ze ouders verzoeken in te stemmen met hulp – zoals de hoogzwangere Suzanne verzocht werd mee te werken aan een onderzoek. Het gevolg is vaak dat ouders deze ‘hulp’ schoorvoetend accepteren uit angst voor heftigere maatregelen, zoals een ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing.
Deze tussenweg is niet wettelijk vastgelegd, zegt jurist Denise Verkroost. Hulp op het snijvlak tussen vrijwillig en gedwongen ingrijpen moet wettelijk worden vastgelegd, stelt Verkroost. Eind oktober promoveerde ze op dit juridische schemergebied, dat binnen de jeugdhulp bekend is komen te staan als ‘drang’. Ze ziet in de praktijk dat deze manier van hulp „grote gevolgen” heeft. Zo is er veel onduidelijkheid over de rechtspositie van ouders en kinderen. Ook de rechten en plichten van hulpverleners zijn onduidelijk.
Ingrijpend
In september bleek uit een rapport over de Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen van de Universiteit Leiden dat jeugdbeschermingsinstellingen zonder wettelijke grondslag beslissen over waar uit huis geplaatste kinderen moeten verblijven tot ze volwassen zijn. Een ingrijpend besluit, dat niet kan worden getoetst door een kinderrechter. Uit het onderzoek van Verkroost blijkt dat het gebrek aan een wettelijke regeling leidt tot verschillen tussen gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor jeugdhulp. Onwenselijk, stelt Verkroost.
Ze zegt dat de gang naar de kinderrechter, maar ook een eventuele uithuisplaatsing, worden gebruikt als „pressiemiddel” om hulp in te zetten binnen een ‘vrijwillige’ route. Voor de meeste ouders is een gang naar de kinderrechter het ultieme schrikbeeld. Uit angst voor heftigere gevolgen, zoals een uithuisplaatsing, accepteren ze vaak de voorgestelde hulp. Maar dat is onterecht, stelt juriste Verkroost. „Bij de rechter heb je tenminste rechten, is jouw positie als ouder duidelijk én weet je dat een onafhankelijk persoon naar jouw zaak kijkt.”
De gang naar de kinderrechter en een eventuele uithuisplaatsing, worden soms gebruikt als „pressiemiddel” om hulp in te zetten
De jurist pleit daarom voor het beter informeren van ouders en kinderen door hulpverleners. Zo zouden ouders te horen moeten krijgen wat hun rechten zijn, en zou de visie van ouders en kinderen op de situatie standaard betrokken moeten worden bij de besluitvorming, nog voor het besluit daadwerkelijk is genomen. Hulpverleners moeten zich op hun beurt bewust zijn van hun sterkere positie ten opzichte van kwetsbare gezinnen vanwege hun kennisvoorsprong en bevoegdheden.
Denise Verkroost zag in haar onderzoek dat jeugdprofessionals zo handelen omdat ze bezorgd zijn over het kind en dat willen beschermen. „Er zullen omstandigheden zijn waarin het begrijpelijk kan zijn dat hulpverleners willen ingrijpen, maar dat geeft hun niet automatisch het recht om zomaar het gezinsleven te verstoren”, aldus Verkroost.
Geïnformeerde keuze
Suzanne blijft op advies van haar advocaat met de jeugdbeschermers in gesprek, omdat de gevolgen van een weigering groot kunnen zijn. Dat zij een advocaat als Feiner in de arm kan nemen, is te danken aan een tijdelijke regeling die rechtsbijstand mogelijk maakt in zaken waar dat normaal gesproken is uitgesloten, omdat burgers voldoende zelfredzaam worden geacht, zoals bezwaarprocedures bij de Belastingdienst maar dus ook een voorgenomen beschermingsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. „Ouders kunnen zo een geïnformeerde keuze maken”, stelt Feiner.
Wel ergert hij zich eraan dat hij als advocaat geen stukken mag inbrengen die pleiten voor zijn cliënt. „Dat is een groot verschil met een rechterlijke procedure, terwijl ze je behandelen alsof een rechter een ondertoezichtstelling heeft uitgesproken.”
Bron: nrc.nl