De politie kreeg vorig jaar 1761 meldingen over vermiste kinderen uit gesloten jeugdzorginstellingen.
Dat blijkt uit cijfers die Argos bij de politie opvroeg. Vaak rukt die uit om de kinderen te zoeken, omdat hulpverleners zich zorgen maken.
‘Weglopen zegt iets over hoe succesvol wij kinderen beschermen’
Toch blijkt dat instellingen niet altijd weten waar kinderen zitten, omdat ze bijvoorbeeld zijn weggelopen. Om het even in perspectief te plaatsen: de politie kreeg vorig jaar in totaal bijna vijftienduizend meldingen van vermiste kinderen. Ongeveer zevenduizend daarvan zijn afkomstig uit jeugdzorginstellingen. Dat is dus bijna de helft van het totaal aantal meldingen van verdwenen kinderen.
Het aantal gemelde vermissingen van kinderen bij wie jeugdzorg op een of ander manier is betrokken, is waarschijnlijk nog hoger dan die pakweg zevenduizend. Uithuisgeplaatste kinderen belanden namelijk niet altijd in een instelling, maar ook in gezinshuizen of pleeggezinnen. Meldingen over die kinderen, die op andere locaties dan instellingen verblijven, zitten niet in dat aantal van zevenduizend. Ook kunnen meldingen pas later zijn geclassificeerd als aangifte, waardoor ze niet meer als vermissing staan geregistreerd in de systemen van de politie.
Volgens Iara de Witte van kinderrechtenorganisatie Defence for Children – ECPAT zijn kinderen die weglopen uit instellingen per definitie kwetsbaar voor misbruik. ‘Kinderen hebben seks met mannen in ruil voor onderdak, drugs en soms een beetje geld.’ Het komt voor dat kinderen worden teruggevonden in ‘drugspanden’. Ook staan loverboys bij sommige instellingen ‘gewoon buiten het hek te wachten’. ‘Die weten dat meisjes op vrijdagmiddag de instelling verlaten voor verlof.’
Lees het hele verhaal op VPRO Argos